De gedragscode Provinciale Infrastructuur, waarin beschreven staat hoe met flora en fauna om te gaan bij werkzaamheden, was aan vernieuwing toe. Een bewerkelijk proces waarbij alle provincies betrokken moesten zijn. CROW deed waar ze goed in is: vanuit het Vakberaad de organiserende rol aannemen en laten zien hoe groot de slagkracht van de gezamenlijke provincies is. Ton Hesselmans (secretaris KPP en programmamanager CROW) en Ewout Dam (voormalig projectsecretaris CROW) vertellen over het proces dat zo’n tweeënhalf jaar duurde.
Wat houdt de gedragscode Provinciale Infrastructuur in?
Provincies hebben veel wegen en vaarwegen. Als een weg moet worden verbreed, een berm gemaaid, een vangrails vervangen et cetera, kan het zijn dat flora en/of fauna (tijdelijk) worden aangetast. In Nederland mag dat niet zomaar en zijn veel flora en fauna beschermd. Bijvoorbeeld in de bomen leven vleermuizen en ook de berm is een leefgebied voor veel dieren. Dat zou betekenen dat voor elke keer dat bijvoorbeeld een berm gemaaid moet worden een ontheffing moet worden aangevraagd. Dat is een hoop bureaucratisch werk. Met deze gedragscode maken we werkafspraken, over in welke seizoenen er werkzaamheden mogen plaatsvinden en welke preventieve maatregelen er genomen moeten worden. Dit beschermt de natuur en het voorkomt veel administratieve last.
Met de gedragscode loopt het niet vast door bureaucratie en worden alle flora- en faunawetten gevolgd. Zo worden bijvoorbeeld bomen alleen buiten het broedseizoen gesnoeid, zodat nesten niet beschadigen.
Hoe is de gedragscode Provinciale Infrastructuur tot stand gekomen?
Ton: Het initiatief begon bij de provincie Limburg. Zij wilden met de gedragscode aan de slag en vroegen aan het Vakberaad dit op te pakken. Aan CROW werd gevraagd dit project te begeleiden. CROW betrok natuurlijk alle provincies, met allemaal hun eigen ideeën over de gedragscode. Een aantal maanden en veel gesprekken later, kwamen we tot een gemeenschappelijk uitgangspunt waar elke provincie vierkant achter staat. Dat is precies de toegevoegde waarde van het Vakberaad: samen willen optrekken. En omdat elke provincie had meegewerkt aan de gedragscode was er meteen ook een groot draagvlak.
Ewout: Toen we er met de provincies uit waren, moest het stuk nog langs het RVO (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland). Dat was een bijzonder deel van het proces.
Ton: Omdat alle twaalf provincies het eens waren met wat er bij de RVO was ingediend, stonden we erg sterk. Het RVO was onder de indruk.
Ewout: We konden goed onderbouwen waarom we bepaalde keuzes gemaakt hadden. De vragen van het RVO konden we binnen de provincies snel rondsturen en ook de antwoorden kwamen snel binnen. Vanuit de twaalf provincies hebben we veel kennis in huis.
Dus ook in dit deel van het proces kwam de kracht van samenwerking en kennisdelen naar voren?
Ton: Ja, uiteindelijk lag er een stuk dat zowel door de RVO als door alle provincies wordt ondersteund. Daar zijn we echt trots op. Langzaam maar zeker komen steeds meer partijen erachter hoe enorm veel de provincies samen kunnen bereiken. Als we onze krachten bundelen kunnen we echt iets beteken voor de BV Nederland. Deze gedragscode is daar een heel mooi voorbeeld van.
Klik hier voor de gedragscode Provinciale Infrastructuur