Perry Satnarain werkt als kostendeskundige bij Provincie Noord-Brabant en is woordvoerder van het Provinciaal Kostendeskundig Overleg (PKO). De belangrijkste taak van dit PKO is zorgen voor bewustwording van kosten. ‘In alle lagen van de organisatie moet het kostenbewustzijn toenemen. Ik bedoel niet dat iedereen kostendeskundige moet worden, maar wel dat je je ervan bewust bent dat elk besluit dat je neemt, financiële gevolgen heeft. Met meer zorgvuldigheid en met meer betrouwbaarheid tot een trefzeker kostenplaatje komen, bij elk project. Dat is ons doel.’
Vanuit welke rol ben je bij het PKO beland?
Kostendeskundigheid combineert inhoud met financiën; een kostendeskundige toetst uitgaven aan beleidskeuzes. Aan de voorkant geven wij een beeld van het benodigde budget en gedurende de doorlooptijd van een project monitoren we dit op verschillende manieren, zowel vanuit kosten- als technisch perspectief. Welke beleidskeuzes zijn er gemaakt, welke risico’s horen daarbij, en welk kostenplaatje? Elke provincie heeft een kostendeskundige.
Het PKO is ontstaan in 2014. Mijn leidinggevende vroeg me om na te gaan hoe andere provincies de rol van kostendeskundige hadden ingevuld. Ik ontdekte dat kostendeskundigen bij hun eigen provincie bijna allemaal eenpitters waren. Het PKO is opgericht om al die eenpitters de gelegenheid te geven om kennis en ervaringen uit te wisselen. In eerste instantie kwamen we eens per half jaar bij elkaar, maar de frequentie is inmiddels aardig toegenomen. We wisselen veel uit en kijken zelfs met elkaar mee via onze beeldschermen.
Waar houdt dit PKO zich mee bezig?
We hebben de ambitie om processen voor wat betreft het kostenaspect te stroomlijnen en te uniformeren. Een goed voorbeeld is de Life Cycle Cost (LCC). Daarvoor zijn wij gestart met het uitwisselen van kennis op basis van de opgedane ervaringen. Een mooi visioen dat ik heb is dat we als provincies iets generieks ontwikkelen, een methode of handleiding om LCC-ramingen uniformer te maken. Dat vergt veel tijd en samenwerking, dus voorlopig zijn we nog niet zover, maar bij de uitvoering van provinciale taken zou zoiets zeer van pas komen.
Op dit moment ligt in het vooruitzicht het areaal van kunstwerken en de vervangingskosten die hiervoor binnen alle provincies de komende 30 jaar voor de deur staan.
Met de digitalisering van het areaal waarin alle bruggen, viaducten en andere kunstwerken tot in detail zijn opgenomen, zou zowel bij de programmering als bij de uitvoering kostendeskundigheid een uniformerende functie kunnen hebben. Er wordt voor bruggen ook steeds meer gedacht aan standaardiseren en modulair bouwen. Als je dat doet, zit daar ook een modulair kostenplaatje aan. Daar zouden wij als kostendeskundigen maar wat graag een rol in willen spelen.
Wat zijn de raakvlakken voor de provincies en voor het Vakberaad?
Eigenlijk kun je overal waarvoor data verzameld worden, een database voor kosten toevoegen. Hetzelfde geldt voor BIM-modellen, daar kun je ook een gestandaardiseerd kostenplaatje aan koppelen. Provincies hebben de mensen in huis die verregaande kosteninzichten kunnen toevoegen aan elk denkbaar project.
In de samenwerking met het Vakberaad staan wij voor een hoger kostenbewustzijn
binnen de thema’s van het programma van het Vakberaad. Dat kan veelal laagdrempelig zijn. Maar als binnen een thema gestreefd wordt naar een hoger kostenbewustzijn, schakel dan zoveel mogelijk de hulp in van mij of mijn collega’s binnen de eigen provincie. Daar gaat het PKO invulling aan geven.