Sinds september 2022 is Jan-Pieter Eelants secretaris van de stichting Managing Public Space. Als sponsor is het Vakberaad betrokken bij de stichting. Een goed moment dus om nader kennis te maken met hem en met het gedachtegoed van de stichting Managing Public Space (MPS).
Wat is jouw achtergrond?
Ik werk sinds 1997 voor CROW, waar ik vrijwel direct na mijn studie Landinrichting in Wageningen ben begonnen. De eerste tien jaar hield ik me bezig met aanbesteden en contracteren. Dat leidde tot een behoefte aan explicietere werkprocessen zoals Risicomanagement en Systems Engineering. Van hier uit rolde ik weer min of meer het digitaliseren van werkprocessen in. Eerst met VISI, een standaard voor formele transacties en al snel een volgende stap in het digitaliseren van de sector door de ondersteuning van BIM-loket en DigiGo. Daarbij was de kers op de taart de BIM implementatie bij de provincies. Nu zijn we bezig met het initiatief BORius om meerdere datastandaarden met elkaar te verbinden zodat gebruikers die integraal kunnen toepassen en raadplegen.
Wat is jouw rol bij MPS?
Mijn CROW collega Ton Hesselmans heeft lange tijd heel intensief voor MPS gewerkt – en doet dat nog. Ton heeft aangegeven dat het tijd werd dat iemand anders een deel van zijn taken zou overnemen. Ik heb toen mijn vinger opgestoken. Voor mij is het echt een volgende stap in mijn persoonlijke ambities. De verdere professionalisering van de sector is mijn drijfveer.
Welke ambities heeft MPS?
Wat mij betreft is een van de ambities van MPS om mensen die in de beheerwereld en het assetmanagement werken trotser op hun vak te laten zijn. Ze zouden meer kunnen laten zien wat het is om die openbare ruimte goed te beheren en steeds weer aan te passen aan de veranderende omstandigheden en vragen van de gebruikers. Misschien moet de beheerder vaker op een podium gaan staan en laten zien hoe complex het beheer van die buitenruimte is.
Het is de visie van MPS dat het beheer een podium verdient, meer aandacht. We willen als stichting de beheerders helpen om hun boodschap beter uit te dragen. Dan komen de beheerders als vanzelf beter in contact met bewoners, met de gemeenteraad, met het hele apparaat eromheen. Je moet ze in staat stellen ervaring en kennis uit te wisselen. Maar het belangrijkst is het voeden van beheerders met de nieuwe kennis die nodig is om – in deze tijd waarin alles is verbonden met elkaar – het hoofd te bieden aan complexe vraagstukken. Tegelijkertijd willen we wetenschappers laten inzien hoe belangrijk beheer is om al de maatschappelijke vraagstukken een plaats te geven. Studenten leren de kracht en complexiteit van beheer en gaan het wellicht zien als hun toekomstig werkveld.
Nieuwe kennis die nodig is in deze complexe tijd?
MPS is gaan kijken wat er eigenlijk aan onderzoek wordt gedaan op het gebied van het beheer van de openbare ruimte. Dat gaat in de hele wereld om hooguit 60 wetenschappelijke onderzoeken! lk zou graag zien dat we de beheerder nog verder kunnen ondersteunen met nieuwe, door onderzoek onderbouwde kennis. Er gaat jaarlijks 15 miljard euro om in beheer, uit te geven door provincies, rijk en gemeenten. Stel je voor dat we die 15 miljard vanaf vandaag al kunnen inzetten om de transities in gang te zetten naar duurzaamheid, milieuvriendelijkheid, energiebesparing etc. De beheerder moet je daartoe in staat stellen. Hij is al de spin in het web. Nu nog zijn kennispositie versterken. En dat wil MPS.
In hoeverre is het werk van MPS relevant voor de provincies?
We hebben laatst een groep medewerkers van de provincies uitgenodigd die zich bezighouden met assetmanagement. Een heel nuttige bijeenkomst. Het beheer binnen de provincies is grootschaliger dan in de steden. Er is meer landelijk gebied. De schaal is groter maar de uitdagingen zijn hetzelfde. Welke vragen hebben jullie aan de wetenschap? vroegen wij hen. Daar zijn een aantal goede vragen uitgekomen die specifiek voor provincies gelden.
Je hebt met andere stakeholders te maken dan in een stedelijk gebied. Met thema’s – denk aan de stikstofproblematiek – die behoorlijk complex zijn. De vraag die werd gesteld is: we hebben het over zoveel transities, maar welke zijn er nou eigenlijk cruciaal voor de provincie en welke invloed hebben ze op ons beheer. Dat gaan we onderzoeken, want de wetenschap kan ons helpen onze complexe opgaven en omgeving toekomstgericht te managen.